Lijsttrekker Visie2330, Merksplas
Kruimelpad
Geen nood aan definitie van een megastal, wel aan maatwerk
Grootschalige Nederlandse veeteeltbedrijven ontvluchten steeds vaker de strengere regelgeving in eigen land en wijken uit naar België om grote nieuwe stallen te bouwen. De regelgeving rond vergunningen is een stuk strenger in Nederland dan in Vlaanderen, waardoor Nederlandse veehouders overwegen naar België te verhuizen om aan de eigen regelgeving te ontsnappen.
Een aantal grensprovincies in Nederland, zoals Noord-Brabant, hebben sinds kort een strengere regelgeving als het op de bouw van nieuwe stallen aankomt. Een boer mag daar pas een nieuwe stal bouwen als hij eerst stalruimte van zichzelf of van andere boeren sloopt. Bovendien voeren onze noorderburen een actief beleid om bijvoorbeeld de varkensstapel te laten krimpen. Wie zijn bedrijf stopzet, kan in Nederland tot 500.000 euro krijgen.
Ook onze Vlaamse boeren voeren steeds meer een schaalvergroting door om rendabel te blijven. Die schaalvergroting is vaak beter voor het milieu, omdat ze aan veel meer eisen kan voldoen om de opgelegde norm te halen. Op dit moment is er geen duidelijke omschrijving in Vlaanderen over wat een megastal is. Aan minister van Landbouw Hilde Crevits stelde ik de vraag of ze een voorstander is van zo een definitie.
“Het vergunningenbeleid is gericht op het beperken van de impact van menselijke activiteiten op de omgeving tot een aanvaardbaar niveau”, reageert de minister. “Die impact is niet noodzakelijk recht evenredig met de omvang van de betrokken activiteit. De vergunningverlener beoordeelt dan ook niet zozeer de potentiële impact van individuele stallen, maar van hele bedrijven.”
Volgens minister Crevits veroorzaakt het niet bestaan van een dergelijke definitie geen problemen. “Onze huidige regelgeving maakt op het vlak van vergunningen een onderscheid tussen verschillende klassen van bedrijven, naargelang de graad waarin zij geacht worden belastend te zijn voor mens en leefmilieu”, legt de minister uit. “De klasse-indeling van een bedrijf gebeurt op basis van de aard en de omvang van de activiteiten die erin plaatsgrijpen.”
De minister wijst ten slotte naar de resolutie van het Vlaams Parlement uit 2016 omtrent de schaalverandering en differentiatie in de landbouwsector. “Nieuwe verdienmodellen en het creëren van toegevoegde waarde moeten vooropstaan bij het ontwikkelen van een duurzame toekomstgerichte landbouw”, licht ze toe. “Ik ben het eens met de uitkomst van de resolutie die vroeg om de juiste bakens uit te zetten om onze land- en tuinbouw economisch leefbaar, maar ook maatschappelijk relevant, en als het even kan internationaal relevant te houden.”
“Het spreekt vanzelf dat dergelijk complex gegeven niet kan opgelost worden door het in het leven roepen van één of andere definitie, maar veronderstelt dat maatwerk op niveau van elke ondernemende landbouwer kan worden gerealiseerd”, besluit minister van Landbouw Hilde Crevits.