In het nieuwsbericht staat te lezen dat minister Crevits besliste om de beoordelingscriteria voor de bepaling van een prioriteitengroep te versoepelen. Personen met de dringendste ondersteuningsnood krijgen een betere garantie om in de hoogste prioriteitengroep ingedeeld te worden.
In twee specifieke situaties worden aanvragen als dringender beoordeeld. Ten eerste gaat het om situaties waarbij de draagkracht van een oudere mantelzorger (vanaf 70 jaar), die bovendien kampt met ernstige gezondheidsproblemen, wordt overschreden. Ten tweede gaat het om situaties waarbij personen met een handicap worden ondersteund, maar waarbij de ondersteuning onvoldoende is aangepast aan de noden van de persoon. Het gaat bijvoorbeeld om een woonzorgcentrum (wzc) of een psychiatrische instelling die geen handicapspecifieke ondersteuning aanbiedt of hier expertise in heeft.

De aanpassingen van de richtlijnen voor prioritering van de aanvragen worden doorgevoerd voor alle dossiers die vanaf 18 september 2023 op de Vlaamse Toeleidingscommissie worden besproken.
Toch leverde dit wat onduidelijkheden op en stelde ik verschillende vragen aan de minister.

De eerste vraag is of de mantelzorger bij de persoon met een handicap moet inwonen.  Het gaat hier over personen die dicht bij de cliënt staat en die hem of haar op regelmatige basis essentiële niet professionele zorg en ondersteuning biedt. Een mantelzorger kan samenwonen met de zorgbehoevende, maar dat is geen vereiste.

En wat met die leeftijd van 70 jaar en de gezondheidsklachten? Het is niet eenvoudig om de groep ‘ bejaarde mantelzorgers’ duidelijk af te bakenen en daarom werd op vraag van en in overleg met de commissieleden van de Vlaamse Toeleidingscommissie en de heroverwegingscommissie een vuistregel vastgelegd , om tot een zo uniform mogelijke toepassing te komen overheen de verschillende beoordelaars. De leeftijdsgrens van 70 jaar wordt eerder als richtlijn gehanteerd en niet zeer strikt toegepast, zodat de beoordeelaars de vrijheid hebben om ook andere dossiers – als dat nodig blijkt- dringender te beoordelen. Lijkt mij dus niet zo gemakkelijk omdat er nog altijd geen duidelijke lijn is en dit arbitrair blijft.

De tweede versoepeling gaat over de gepaste ondersteuning.  Mensen vroegen zich af of er een termijn bepaald is van de duur waarvan de persoon met een beperking ondersteund moet worden door bijvoorbeeld een woonzorgcentrum. Maar uit het antwoord van de minister blijkt dat deze periode niet is bepaald.  Men kijkt naar de huidige ondersteuning en is deze onaangepast, dan kan de versoepeling worden toegepast.

Deze versoepelingen kunnen we uiteraard alleen maar toejuichen. We hopen op deze manier dat de mantelzorgers die jaren gezorgd hebben voor hun zoon of dochter zo op tijd en stond de juiste zorg krijgen aangeboden voor hun kind.

Onderwerpen